top of page

Wat is een systeem?

Een groep mensen kunnen we als een systeem beschouwen wanneer ze een gemeenschappelijk doel hebben  en dit ook nastreven en emotioneel op elkaar betrokken zijn. 

 

Door de interactie tussen de verschillende personen binnen het systeem ontstaan: 

 

- eigen communicatiepatronen

Communicatiepatronen gaan over de manier waarop leden van de groep doorgaans met elkaar verbaal en non-verbaal communiceren. Iedereen heeft een aandeel in een gebeurtenis. Niet communiceren bestaat niet. Zelfs door niet deel te nemen of te zwijgen, neem je een standpunt in waardoor je invloed op het systeem uitoefent.

 

- een eigen ordening (organisatie of regels)

Met een eigen ordening bedoelen we de manier waarop mensen kijken naar de werkelijkheid of naar een gebeurtenis. Het gaat over de referentiekaders (de waarden en normen) die mensen binnen het systeem hanteren. Dit betekent: wat waarheid is voor mij, is niet noodzakelijk waar voor een ander. Gedragsregels die gelden binnen de betrokken groep ontstaan alleen in samenhang met de groep, nooit alleen. 

 

- een eigen samenwerkingsmodel

De leden van het systeem werken op een bepaalde manier samen om hun doel te bereiken. Als één element verandert in het systeem, heeft dit weerslag op het hele systeem. Zo heeft dit onder andere effect op hoe de leden communiceren en welke herverdeling van rollen ontstaat. Het proces kan leiden tot een nieuwe ordening. In ieder geval zal elk systeem streven naar een nieuw evenwicht.

​

​

​

​

​

​

​

​

 

 

 

 

 

 

​

 

 

Als Johan zich als homo uit in de klas, heeft dit gevolgen voor het systeem ‘klas’. Door zich te uiten worden leden van het systeem gedwongen stil te staan bij wat ‘homo-zijn’ voor hen betekent. Medeleerlingen zullen volgens hun persoonlijk én vanuit hun gezamenlijk referentiekader als klas reageren. Ze zullen proberen het nieuwe gegeven (een homo in de klas) een plaats te geven in hun klas. Ze zullen samenwerken om dit te doen of om dit tegen te houden. Het is mogelijk dat sommige medeleerlingen (voorstanders) samenwerken tegen andere medeleerlingen (tegenstanders) en op die manier zogenaamde coalities ontstaan. Er ontstaat een nieuw samenwerkingsmodel.

​

​Systemen en subsystemen

Leerlingen behoren tot verschillende subsystemen. Voor Johan is dit zijn gezin, de klas, de school, de buurt waarin hij woont, de clubs waar hij voor zijn vrijetijdsactiviteiten is bij aangesloten … Binnen elk subsysteem bevinden zich nog andere subsystemen. Zij verenigen zich rond een gemeenschappelijke interesse of doel. Voor Johan in de klas kan het zijn dat de sportieve leerlingen een subsysteem vormen, de gamers een ander subsysteem. 

Door de coming-out van Johan ontstaat er voor hem automatisch twee nieuwe subsystemen: een groep die geen problemen heeft met zijn homo-zijn en een groep die dat moeilijker vindt. De ledensamenstelling van een subgroep verschilt naargelang het gemeenschappelijk doel of gedeelde interesse.

​

​

Hieronder zie je een voorbeeld van een subsysteem:

​

​

homopaar

Voorbeeld:

Johan is homo. Tot hier toe is niemand van zijn klas hiervan op de hoogte. Hij zou zich graag outen maar voelt zich niet veilig om dit te doen.

​

Door de manier waarop sommige leerlingen met elkaar communiceren heerst er geen veilig klimaat in de klas. Leerlingen worden ook onvoldoende aangemoedigd om open over hun eigen gevoelens te praten of respectvol te communiceren over verschillen tussen mekaar.

Bovendien spelen de verschillen in waarden en normen (de referentiekaders) tussen de leerlingen een grote rol in het gebrek aan openheid dat Johan voelt om te spreken over zijn homo-zijn.

​

Knipsel subsystemen.JPG
bottom of page